Landhoofd
Eindsteunpunt van een brug dat de overgang vormt van de brug naar de aarden baan.
Nadere omschrijving
Een landhoofd heeft in grote lijnen twee functies een dragende functie voor het brugdek en een kerende functie voor de grond van de aarden baan.
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen een hooggelegen en een laaggelegen landhoofd.
Er is sprake van een hooggelegen landhoofd als het landhoofd in een uitgraving in de aarden baan is gesitueerd. Dit landhoofd heeft dan aan de zijde onder de bovenbouw van de brug een talud.
Een hooggelegen landhoofd is veelal gefundeerd op palen. Op deze palen wordt een funderingssloof gebouwd. De funderingssloof vormt de basis voor de grond kerende wand, ook wel frontwand genoemd, en draagt de eindopleggingen van de bovenbouw van de brug. Een laaggelegen landhoofd heeft een funderingssloof onder het maaiveld van de te kruisen weg of spoorweg en heeft een hoge kerende wand.
Principe van een hooggelegen landhoofd
Principe van een laaggelegen landhoofd
Literatuur
- Binkhorst, H., Hoonaard, J. van den, Manhoudt, J., Remery, F. (Red), 2009, Bruggen in Nederland 1950 -2000, Nederlandse Bruggen Stichting p/a Walburg Pers, Zutphen