Schipbrug
Drijvende brug, waarvan het drijfvermogen wordt geleverd door schepen waarop de brug is opgelegd.
Nadere omschrijving
Oorspronkelijk bestond de schipbrug uit een doorgaand dek, opgelegd op schepen, vandaar de naam. Later werden ook pontons als drijflichamen gebruikt. De schepen moesten vanwege de stroming in de rivier zorgvuldig worden verankerd. Schipbruggen dateren uit de tijd dat er nog geen vaste bruggen over de rivieren en grotere kanalen lagen en de capaciteit van pontverbindingen onvoldoende was.
Schepen konden zo’n schipbrug niet passeren. In sommige schipbruggen werd daarom een beweegbare brug (meestal een ophaalbrug) opgenomen (Deventer). Andere schipbruggen werden uitgerust met een uitvaarbaar deel (Arnhem). Kleine schipbruggen werden in hun geheel opengevaren (Meerkerk).
Schipbruggen waren onbruikbaar bij ijsgang en tijdens bijzonder hoge en lage waterstanden op de rivier en moesten dan tijdelijk worden verwijderd. Ze werden dan afgemeerd in een vluchthaven.
Schipbruggen, ook wel pontonbruggen genoemd, worden thans slechts voor tijdelijk gebruik toegepast, bijvoorbeeld als werkbrug of als tijdelijke overbrugging zoals bij reparatie of vervanging van een bestaande brug. Pontonbruggen worden nog gebruikt bij militaire operaties. Elk jaar legt de Genie tijdens de Vierdaagse van Nijmegen een pontonbrug over de Maas bij Cuijk voor de wandelaars.
Schipbrug Arnhem, omstreeks 1920, een deel van de brug is uitgevaren om de passage van een zeilklipper mogelijk te maken |
Kraneschipbrug Meerkerk o/h Merwedekanaal. Deze schipbrug ligt nu in Rotterdam als onderdeel van het Scheepvaartmuseum |
Literatuurverwijzing
- Oosterhof, J (Red), 1999, Bruggen in Nederland 1800-1940, Beweegbare bruggen, Nederlandse Bruggen Stichting p/a Walburg Pers, Zutphen
- Blankenstein, E. van, Hoonaard, J. van den, Remery, F., Spits, P. (Red), 2012, De Nederlandse Brug 40 markante voorbeelden, Nederlandse Bruggen Stichting en Thoth, Bussum