Bewegingswerk
Mechanisme voor het openen en sluiten, opzetten en vergrendelen van een beweegbare brug. Vaak worden voor deze verschillende functies meerdere mechanismen toegepast.
Nadere omschrijving
In een beperkt aantal gevallen worden (kleine) bruggen nog bewogen zonder dat er een bewegingswerk aan te pas komt. De brug wordt dan bewogen door er tegenaan te duwen, b.v. kleine draaibruggen*. Bij de meeste handbewogen bruggen is er echter toch sprake van een bewegingswerk dat met de hand kan worden aangedreven, b.v. met een slinger waarmee via een tandwielstelsel voor de brugbeweging kan worden gezorgd. Grotere bruggen hebben allemaal een elektrisch aangedreven bewegingswerk. Dit kan zijn een mechanisch of een hydraulisch bewegingswerk. Bekende mechanische bewegingswerken maken gebruik van een rondsel* met kwadrant*, een rechte of kromme tand- of pennenheugel*, een krukdrijfstangmechanisme* of een panamawiel*. Bij hefbruggen* worden kabellierwerken toegepast. Hydraulische bewegingswerken maken meestal gebruik van hydraulische cilinders en soms van hydromotoren (b.v. Reineveldbrug, Delft).
Doetinchem, Europabrug
|
Gorinchem, Haarbrug
|
Delft Koepoortbrug
|
Utrecht, Werkspoorbrug
|
Literatuurverwijzing
- Oosterhoff. J. (Red.), 1999, Bruggen in Nederland 1800 – 1940, Beweegbare Bruggen, Nederlandse Bruggen Stichting, Matrijs, Utrecht
- Coelman, B.H.,1992, Beweegbare Verkeersbruggen, Bouwdienst Rijkswaterstaat, Voorburg