Oplegging

Een oplegging heeft als primaire functie de krachten van de bovenbouwconstructie over te dragen op de onderbouw/fundering.

Nadere omschrijving

Opleggingen kan men indelen in drie groepen:
•    Klassieke, stalen opleggingen: rol-, taats- , scharnier- en stripopleggingen bij vaste bruggen en zadelopleggingen bij beweegbare bruggen. De klassieke opleggingen zijn tot omstreeks 1970 bij (stalen en betonnen) bruggen toegepast;
•    Moderne opleggingen Dit type oplegging wordt samengesteld uit onderdelen van staal, kunststof en rubber. In deze groep worden glijdopleggingen, pot- en bolsegment-opleggingen onderscheiden. Ze worden toegepast bij middelgrote en grote bruggen;
•    Rubberopleggingen. Deze bestaan uit een blok natuurrubber, met daarin verwerkt één of meer stalen platen, omgeven door een dunne laag neopreen. De rubberopleggingen worden toegepast bij klein/middelgrote bruggen.

Vooral de grotere bruggen kennen vaste en beweegbare opleggingen. Bij deze bruggen wordt bij één van de landhoofden of pijlers de oplegging in langs- en dwarsrichting als vast punt uitgevoerd en dient de rest van de opleggingen alleen voor het vasthouden van de brug in dwarsrichting, waarbij wel een verplaatsing in lengterichting toe wordt gelaten. De keuze vast of beweegbaar voor een oplegging veroorzaakt verschillen in de horizontale belasting op de landhoofden of pijlers.

oplegging1

Voorbeeld van een moderne oplegging.
oplegging2
De rubberoplegging is opgebouwd uit meerdere lagen rubber, waartussen zich stalen platen bevinden.

 

Literatuurverwijzing

  • Oosterhof, J (Red), 1997, Bruggen in Nederland 1800-1940,  Vaste bruggen van ijzer en staal, Nederlandse Bruggen Stichting p/a Walburg Pers, Zutphen
  • Binkhorst, H., Hoonaard, J. van den, Manhoudt, J., Remery, F. (Red), 2009, Bruggen in Nederland 1950 -2000, Nederlandse Bruggen Stichting p/a Walburg Pers, Zutphen