Basculebrug
Beweegbare brug die, om te openen of sluiten, kan scharnieren om een horizontale as en waarvan de brugklap wordt gebalanceerd door een ballastkist die zich achter het draaipunt in de kelder bevindt en is aangebracht tussen of onder de hoofdliggers.
Nadere omschrijving
Het deel van de basculebrug boven de doorvaart heet het val. Het val bestaat meestal uit een samenstel van hoofdliggers, dwarsdragers en een rijvloer met langsverstijvingen. De hoofdliggers zijn achter het draaipunt verlengd en dragen de ballastkist. De ballastkist kan stijf aan de hoofdliggers zijn verbonden of scharnierend aan de hoofdliggers zijn opgehangen. De draaipunten van de basculebrug bevinden zich op consoles die tegen de voorwand van de kelder zijn aangebracht. In de kelder bevindt zich meestal ook het aandrijfmechanisme van de basculebrug.
Basculebruggen worden veel toegepast. Als stadsbrug kunnen ze bij een beperkte (10 meter) overspanning een grote breedte hebben. Maar er komen ook basculebruggen met een (grote) overspanning van 50 meter voor. In een beperkt aantal gevallen worden dubbele basculebruggen toegepast. In de tegenover elkaar liggende oevers is dan een scharnierend val aangebracht. In gesloten toestand worden de vallen op elkaar vergrendeld (voorbeeld: Spijkerbrug in Vlissingen).
Schema basculebrug |
|
Spijkerbrug Middelburg, voorbeeld van een dubbele basculebrug |
|
Lage Erfbrug Rotterdam; montage van de basculeklap; de ballastkist moet nog worden gevuld |
Literatuurverwijzing
Oosterhof, J (Red), 1999, Bruggen in Nederland 1800-1940, Beweegbare bruggen, Nederlandse Bruggen Stichting p/a Walburg Pers, Zutphen
Coelman, B.H, 1992, Beweegbare Verkeersbruggen, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Bouwdienst Rijkswaterstaat, Voorburg